‘Europa?’ vraag ik.
Hij schudt nee en wijst richting het Zuid-Oosten.
‘India?’
Een zucht en gemompel. Hij schudt weer nee en wappert met zijn rechterhand. Verder… Ik denk na, hij tekent een nieuwe vorm.
‘Australië?’
Een grote glimlach. Ja!
We kijken samen naar een grote afdruk van een door hem gemaakte foto. We zien een strand met strandpalen en tussen de rij strandpalen door zie je in de verte een stad. Opnieuw wijst hij en ik moet graven in mijn topografische kennis. Gelukkig zijn er niet zo heel veel grote steden in Australië en geeft hij de richting goed aan.
‘Melbourne?’
Ja!
Na de therapie bij hem aan huis krijg ik een rondleiding. Ik zie nog meer schitterende foto’s. Van balletdansers, toneelvoorstellingen, vuurwerk, mensen en landschappen. Ik zie een kamer vol camera’s, lenzen, fotopapier, grote afdrukken en posters. Hij wijst en hij mompelt. Door zijn gebaren wordt me duidelijk wat dit allemaal betekent voor hem betekent. Reizen, fotograferen, selecteren, bewerken, afdrukken… het is zijn lust en zijn leven.
Het was zijn lust en zijn leven. Want nu kan hij bijna niets meer. Na een doorgemaakte beroerte kan hij zijn rechter lichaamshelft, en met name zijn arm en hand, nauwelijks meer gebruiken. Fotograferen kan hij daardoor niet meer. Maar ook het lopen gaat moeilijk. Alles kost moeite en veel doet pijn.
Nu hij de foto’s niet meer kan maken, wil hij me er graag over vertellen. Woorden geven aan zijn ervaringen en uitleg geven over hoe die mooie foto’s tot stand zijn gekomen. Maar hij heeft de woorden alleen nog in zijn hoofd. Hij kan nauwelijks meer praten. Als hij veel moeite doet, komt er – met veel zuchten en mompelen – een korte zin uit, gevolgd door steeds ‘nee’ zeggen. Als ik vraag of hij de woorden wel op zou kunnen schrijven of typen, schudt hij ook van nee.
Het zit gevangen in zijn lijf.