Daar word je blij van! | 22 juni 2021

Het doet iets met je, bewegen… Je merkt vaak pas wat het met je doet nadat je er een tijdje mee bent gestopt. Dan weer opstarten is niet makkelijk, maar wel heel erg aan te raden. Waarom?

De meeste mensen die ik ontmoet in de praktijk maken de keuze om te stoppen met bewegen niet vrijwillig. Dat werkt overigens twee kanten op. Ze worden óf beperkt in het bewegen door hun aandoening (ze willen wel maar kunnen niet meer zo heel goed), óf ze kunnen wel, maar denken van niet.

Dan is er ook nog de zogeheten ‘buitencategorie’. Deze mensen kunnen eigenlijk niet meer zo goed bewegen, maar doen het gewoon. Die gáán, vaak zonder erover na te denken. Ik denk dat het geen uitleg nodig heeft dat dit de meest uitdagende categorie is om te begeleiden.

Stel je eens voor dat je wilt lopen. In je hoofd kun je lopen, je hebt kracht genoeg en je ziet en hoort alles best nog goed. Je hebt altijd goed kunnen lopen, maar nu staan je voeten ineens vastgeplakt aan de vloer. Dat gebeurt niet altijd, maar bijvoorbeeld als je door een draaideur moet lopen of door een smalle gang, het openbaar vervoer in wilt stappen op opstaat uit een stoel.

Dit zijn vaak mensen uit de buitencategorie, dus die gáánEn doordat ze gáán, gaat er vaak ook iets kapot wat het bewegen alleen maar moeilijker maakt. Zo ook bij een mevrouw die ik begeleid, die meer dan zeer regelmatig vastgeplakt stond aan de vloer en op zo’n moment omviel als een pilaar en iets brak.

Gelukkig zijn er dan hulpmiddelenZij was één van de weinigen die meteen in was voor een driewieler (een rollator was al onderdeel van de collectie). Zodra ze hersteld was en het stuur vast kon houden ging ze fietsen. Nu komt ze met die fiets naar de praktijk.

Toen trad het principe eerst zien, dan geloven in werking. De ‘anti-rollator’ meneer bij wie ik het woord driewieler in mijn mond had durven nemen, zag haar op de fiets aankomen en vond het prachtig. En zo gebeurde het dat hij tóch een proefrit maakte. Als een kind zo blij zat hij op de fiets. Zijn eigen fiets is inmiddels in bestelling en hij wacht met spanning tot de fiets klaar is en hij weer op pad kan.

Daarom!

Als je het niet zeggen kan, zing het dan | 6 mei 2021

‘Zingen, Lian!’ Dat is wat mijn moeder altijd zei als iets me dwars zat en ik de woorden niet kon vinden om me uit te drukken. Voor iedere emotie is er wel een melodie, met of zonder woorden. Tot op de dag van vandaag maak ik er gebruik van.

Hij is dirigent en organist geweest. Nu lijdt hij aan een aandoening waarvan de oorzaak tot nog toe niet duidelijk is. Feit is dat hij last heeft van spasmen, vooral in zijn handen en op zijn stembanden. Het spreken gaat lastig, maar humor maakt dat het gesprek prima verloopt en ik heb een ontzettend leuk gesprek met deze meneer.

In de loop van het gesprek vraagt hij aan mij of ik op de hoogte ben van de drie belangrijkste ingrediënten voor geluk en een goed huwelijk. Ik zeg dat ik dat graag van hem hoor!

1. Het gras bij de buren is echt niet groener.
2. Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd.
3. Iedere dag knuffelen.

Zijn vrouw en hij zijn binnenkort 65 jaar gelukkig getrouwd. Dat alleen al lijkt mij voldoende reden om de tips ter harte te nemen.

Hij geeft aan dat hij nog steeds graag zingt, omdat dit zorgt voor ontspanning en dit de spasmen doet afnemen. Zijn vrouw geeft aan dat het nog steeds erg mooi klinkt. Zij zingt dan een tweede stem. Meneer schiet in de lach. Hij geeft aan dat zijn vrouw ontzettend doof is en dat als zij samen zingen, er best wel eens een ‘dissonant’ tussen kan zitten. Dat kan de pret niet drukken, hij vertelt uitvoerig hoe verliefd hij nog is op zijn vrouw.

We ronden het gesprek uiteindelijk af en maken een afspraak om te starten met de therapie. We gaan daarbij zeker ook zingen!

Ontmoeten | 17 maart 2021

Vandaag een jaar geleden keerden we na een maand rondreizen in Nieuw-Zeeland terug in een ander Nederland dan dat we bij vertrek hadden achtergelaten. Een groter contrast kon er niet zijn. Voor vertrek zei ik ‘deze reis is een afsluiting en een nieuw begin’. Nou, dat was het inderdaad, maar niet zoals ik gedacht had.

Wanneer iemand vraagt wat er zo bijzonder is aan Nieuw-Zeeland dan begin ik bij de mensen. Het natuurschoon en de ruimte is werkelijk overweldigend maar daar hoef je niet voor naar de andere kant van de wereld. De hoofdreden om deze reis te maken was een ontmoeting, een weerzien met vrienden.

En ontmoeting bleek een terugkerend thema te zijn. Het begon al in de supermarkt, waar er aan me gevraagd werd of ik een leuke dag had. Ik gaf een beleefd en sociaal wenselijk antwoord maar dat was niet de bedoeling! De dame was oprecht geïnteresseerd in mijn dag tijdens het scannen van de boodschappen en zo’n gesprek maakt het boodschappen doen ineens een stuk aangenamer. Na een vriendelijk afscheid liep ik toch nog enigszins verbaasd naar buiten.

De volgende morgen stapten we in een busje bij een allervriendelijkste chauffeur. Er zat al een dame naast hem en ze waren verwikkeld in een geanimeerd gesprek. De volgende 400 kilometer zaten we in het busje en wisten we van alles van Helen (de dame naast de chauffeur) en zij van ons. Tijdens de volgende stop stapte haar vriendin Sue in en zij zouden dezelfde track lopen als wij. De komende dagen zouden we elkaar nog wel tegenkomen.

We liepen een tocht van 5 dagen en ontmoette op de tweede dag een ranger van de Departement of Conservation (DoC) hij deed onderzoek naar vleermuizen en wij kregen een korte biologieles. Ook die dag kwamen we een Engelsman tegen die regelmatig naar Nieuw-Zeeland kwam om een tocht te lopen, hij deed op z’n gemak om optimaal te genieten van de natuur.

Later liep ons een hutwarden tegemoet, ook van de DoC, een dame die om de dag van de ene naar de ander hut liep (ruim 20km in ruig terrein) zei vertelde ons over de vogels die we zoal zagen.

We werden ingehaald door een jonge dame uit Oostenrijk die alleen uit benen leek te bestaan. Waar wij heuvelopwaarts aan het zwoegen waren leek zijn als een klein duimpje op zevenmijlslaarzen vooruit te rennen. Later kwamen we haar tegen in de hut, wij kapot, zij vrolijk en ogenschijnlijk niet vermoeid een gezellig verhaal vertellend over haar jeugd in de bergen. Wat zij een logische verklaring vond voor haar gemak van lopen en ons gezwoeg.

De volgende dag werden we verbaasd door een ‘guided tour with gourmet dinner’ wat zoveel betekent als twee gidsen die al het eten sjouwen voor 6 mensen voor het ontbijt, de lunch en iedere dag een 3 gangen diner (en dat voor vijf dagen) en jij met je lichte rugzak op je gemak kunt volgen. Een groepje ‘golden girls’ kwam bij de hut aan met twee jonge gidsen die vol met verhalen over de natuur bij ons kwamen zitten. De ‘golden girls’ plonsde heerlijk in het ijskoude water van de ‘Mountain spa’ terwijl hun diner bereid werd. Wij warmden nog maar eens wat water op voor onze kant en klaar maaltijd.

De volgende dag bij de tussenstop ontmoette we twee vrienden, beide Engelsman, de ene wonend in Japan en pottenbakker de andere uit Australië waar hij docent is. Ieder jaar ontmoeten ze elkaar ergens op de wereld voor een tocht samen.

Bij de één na laatste hut verteld de warden haar ervaring over de volgende track die we gaan lopen, na deze slijtage slag klinkt haar verhaal als een tocht in het paradijs.

De laatste dag ontmoeten we een studente uit Amerika die de volgende dag aan de tocht begint die wij achter de rug hebben. Ze heeft er zin in en loopt in haar eentje. Door de vele ontmoetingen onderweg is dat geen enkel probleem zo weten we nu.

Tussen de eerste en de tweede track hebben we een paar dagen rust. We verblijven op een fijne plek bij Elisabeth en Duan en hun drie kinderen. Ontmoeten de eigenaar van het ‘Mad café’ die zegt 7 keer gereïncarneerd te zijn, hij is kunstenaar en iedere keer als hij ’terugkomt’ heeft hij een andere stijl van schilderen. Overigens allemaal even prachtig.

Onze volgende track brengt ons dichterbij onze eindbestemming, de ontmoeting met oude vrienden. En wat kun je je thuis en welkom voelen bij mensen.

Dat is tekenend geweest voor deze reis, je thuis en welkom voelen. Veiligheid, oordeelloosheid en  vriendelijkheid ervaren. En ik doe heel vaak mijn best om dat gevoel en die ervaring hier in de praktijk te brengen want het ‘oude normaal’ is niet het enige dat we zijn kwijtgeraakt.

 

Hulpmiddel | 1 maart 2021

De officiële betekenis, volgens De Dikke van Dalen:
hulp·mid·del (het; o; meervoud: hulpmiddelen)
1. Middel om een doel sneller, gemakkelijker te bereiken.

Dat kan toch alleen maar positief benaderd worden zou je zeggen? Vaak merk ik in de praktijk dat de betekenis voor veel mensen een daar·be·gin·ik·nog·niet·aan·mid·del is. Ik heb me echt afgevraagd waarom dat is en vond het daarom tijd voor een alleszeggend voorbeeld uit de praktijk waarmee ik de officiële betekenis wil bevestigen.

Het meest geadviseerde hulpmiddel is de rollator. Het is ook, zo blijkt, het meest gevreesde hulpmiddel want het scoort het hoogst op de daar·be·gin·ik·nog·niet·aan·mid·del·en lijst.
Zo was daar een meneer die ik dringend adviseerde om een rollator te gebruiken. Als ik even niet oplette, viel hij om en dat is toch best gevaarlijk. Hij kwam op de fiets naar de praktijk, ‘want fietsen gaat nog prima’. Nu zijn er ziektebeelden waarbij dat werkelijk zo is, dan wil je iemand laten lopen en lijkt het alsof de persoon vastgeplakt staat aan de vloer. Geef ze een fiets of een trap en er lijkt niks aan de hand. Als dat gaat, waarom zou je dan een rollator nodig hebben….

Dus ja, ik geloof deze meneer, maar om hem nou de hele dag te laten fietsen, dat leek me ook zowat. Dat zei ik ook tegen hem en dan schonk hij mij een alleszeggende glimlach.
Maar zo stellig als ik kan zijn, was hij dat ook. Dus er kwam geen rollator, niet eens een voorlopig niet, gewoon niet. Dat was op dinsdag.

Op vrijdag word ik gebeld. Meneer was met de fiets op pad gegaan, moest afstappen, komt stil te staan en valt om, met de fiets in de hand. Niks ernstigs gelukkig maar de schrik zat er aardig in. Nog diezelfde dag is er een rollator besteld en af en toe maken we nog grapjes over zijn stelligheid en mijn gelijk.

Het jammere is wel dat hij nu niet meer durft te fietsen. Dus ik heb het volgende daar·be·gin·ik·nog·niet·aan·mid·del in mijn mond durven nemen, namelijk een driewieler. En als je nu een glimlach om je mond krijgt en zelf denkt ‘daar ga je toch niet mee fietsen’ dan moet je weer even bovenaan beginnen met lezen!

 

Wederkerigheid | 6 januari 2021

‘Als er iets is, dan laat je het weten hè?’ zeg ik aan de telefoon.
Een zin die ik vaak als afsluiting van een gesprek met een patiënt gebruik.

Die week spreek ik een dochter. Haar vader heeft een chronische ziekte en steeds moeten we een beetje bijsturen in ons plan. De lijn naar beneden heeft zich sneller ingezet dan verwacht. Een werkbaar plan vraagt veel van onze creativiteit.

Ik spreek een echtgenote, die haar man ziet veranderen. Meer dan 50 jaar zijn ze samen.
‘We zijn als touw verweven, Lianne.’
De door haar gekozen beeldspraak raakt me. Als touw verweven, voor zo’n lange tijd, dat kan niet meer uit elkaar zonder z’n kracht te verliezen.

Een aantal patiënten en hun naasten maakt een emotionele tijd door. Wanneer je te maken hebt met een chronische ziekte, komt dat extra hard aan en trekt dat een wissel op je gemoed. Dit is een tijd van veel telefoontjes, van advies op afstand en van een luisterend oor.

Ook de man die ik aan de telefoon heb, heeft een pittige tijd doorgemaakt. In het voorjaar stonden we aan zijn deur met boodschappen om ervoor te zorgen dat hij het zou redden. In een tijd waarin we elkaar niet konden ontmoeten, vonden we een manier om er voor hem te zijn. En nu kan ik hem bellen dat hij niet door de regen naar de praktijk hoeft te komen en maak ik een afspraak voor de volgende week.
Bij het afsluiten van het gesprek zegt hij tegen me: ‘Lianne, jij mag mij ook bellen of appen hè, als er iets is’.

 

Muziekvrienden | 5 december 2020

29 augustus 2020 ik zit voor de TV en kijk naar Wende’s Kaleidoscoop met bekende en minder bekende artiesten. Ze spelen en zingen in het Koninklijk Theater Carré, alleen met elkaar als publiek, geen hoorbaar applaus, wel samen.

Die zaterdag ligt voor de week waarin we met ‘A lot of…’ het seizoen hopen te starten, we mogen bij elkaar komen, niet met te veel mensen en het liefst buiten. En dat doen we ook, we zoeken elkaar op en laten elkaar weten, op veilige afstand, dat we elkaar zo missen, dat we het samen zingen zo missen en hoe fijn het is om dan toch samen te kunnen zijn, ook al staan we buiten op een overdekte parkeerplaats.

Het weekend daarna volgt een zangweekend in het Akoesticum, datzelfde gevoel, wat fijn om dit te kunnen en mogen doen en wat is het spannend. Iedereen is voorzichtig en realiseert zich hoe bijzonder het is dat we bij elkaar zijn. Ook de week daarop kunnen we repeteren in Klaaswaal, binnen, waar het toch weer anders klinkt en waar je tijdens het zingen van een nummer echt even vergeet hoe het buiten is. Hoe het is wanneer je de deur uit stapt.

En dan horen we dat er geen groepen meer bij elkaar mogen komen en is het repeteren met elkaar over. Netwerken en koren buitelen over elkaar heen tot op de dag van vandaag en zij lijken de essentie vergeten te zijn. En precies daar schreef ik over, eind september, de missie van ‘A lot of…’. Een diepgewortelde wens om, 17 jaar geleden, samen met mijn grootste vriend, een  muziekorganisatie op te richten om een veilige, toegankelijke en eerlijke omgeving te creëren waarin ruimte is voor zelfrespect, enthousiasme en passie. En dat is wat we ook nu moeten doen, een veilige en eerlijke omgeving creëren.

Zaterdag 29 november, ik zet achteloos een documentaire over Coldplay aan (als ik iets saais moet doen zet ik vaak een programma op dat me afleidt) en ik kan me al gelijk niet meer concentreren op het werk dat ik aan het doen ben. Chris Martin die het podium op rent van een uitverkocht stadion in São Paulo, 55.000 mensen, bij elkaar, allemaal zingen ze mee…huizenhoog kippenvel! En wat een mooi, waargebeurd verhaal, van vijf vrienden die ruim 20 jaar geleden, op de Universiteit al heel erg zeker wisten dat ze een band wilde vormen en dat tot op de dag van vandaag doen, nog steeds als vrienden. En vanuit die veilige omgeving de mooiste nummers schrijven, prachtige verhalen op een melodie.

En zo hoor ik later het nummer, met de voor december toepasselijke titel, ‘Christmas lights’. En als je denkt dat het een standaard kerstliedje is dat over lichtjes gaat bij de kerstboom dan mag je gewoon nog een keertje luisteren. Want zoals ieder nummer van Coldplay een verhaal vertelt, vertelt dit nummer het verhaal van in de steek gelaten zijn, verlangen en hoop.

En voor mij voelt 2020 op muziekgebied als het liedje, kwijtgeraakt zijn waar ik zo van hou, het zingen en muziek maken met elkaar, met m’n vrienden. Het verlangen om dat terug te krijgen en de hoop die ik altijd zal hebben dat het  weer terug komt.

Decembergedachte | 21 november 2020

Het is ’s ochtends vroeg, ik loop van huis naar de bushalte in mijn geboortedorp en zodra ik aan het einde van het pad linksaf sla om over te steken zie ik hem al staan, mijn opa, achter het raam van hun slaapkamer.

We zwaaien.

Dat is de dagelijkse praktijk, ik zit in Rotterdam op school en mijn opa heeft mijn bus tijden opgeschreven, van zowel de heen als de terugreis. Ik hoef niet te zeggen als er iets verandert in de planning, hij staat er op de geplande tijd, ben ik er niet dan heb ik de bus gemist of is er iets veranderd in mijn rooster.

Ik heb veel herinneringen aan mijn opa en oma, mijn ouders hadden vroeger een bakkerij en toen mijn zus en ik klein waren gingen we in het weekend naar opa en oma zodat mijn ouders zich konden concerteren op de weekenddrukte van de bakkerij en winkel. Vrijdagmiddag na school werden we gebracht door mijn vader, later toen we wat groter waren gingen we zelf op de fiets. Op zaterdagmiddag, na sluitingstijd, kwamen we dan weer terug. We waren maar 24 uur weg maar wat beleefde we in de tijd veel! Ook later nog, toen ik al veel ouder was en niet meer kwam logeren. De mooiste herinneringen hebben we samen gemaakt, ingeprent zijn ze als heldere foto’s in mijn geheugen.

Dan is het is 24 december 1992, de dag voor kerst en mijn opa komt te overlijden, ik ben dan 17 jaar oud en zijn overlijden maakt een enorme indruk op me. Nog niet eerder in mijn leven is er iemand overleden die zo belangrijk voor me was. Ook dit staat me nog helder voor de geest.

En dan is er straks december 2020, een maand waarin mensen willen vieren en bij elkaar willen zijn, misschien nu nog wel meer dan anders. En zeer waarschijnlijk kunnen er dingen niet omdat onze gezondheid in gevaar is. En daar mee bezig moeten zijn, oplossingen bedenken, flexibel zijn , je kunnen verwonderen en verbazen, je kwaad maken, tegendraads zijn, klagen, respecteren, dat kunnen doen betekent dat je leeft. En dat besef, dit jaar misschien wel meer dan ooit, maakt dat ik denk aan de mensen die ik mis. Dat ik denk aan de mensen die ook iemand moeten missen. Ik doe dat ieder jaar sinds 1992.

Glimmende knieën | 11 november 2020

Ik zit op de fiets. Het is zo rond half elf ’s avonds en ik adem de frisse buitenlucht diep in. Het rinkelen van de telefoon klinkt nog na in mijn oren. Ik ben moe, heb zere voeten maar ook een brede glimlach rond mijn mond.

Het is helaas zover. Ik word gevraagd om bij te springen in de zorg. Iets met ’te’… Te veel zieke bewoners, te veel zieke collega’s, te veel werk voor te weinig mensen. Tijd om te hulp te schieten.

En daar sta ik dan. Volledig gehuld in de beschermende materialen.
‘Is het duidelijk wat je moet doen?’ vraagt een collega van de zorg.
‘Het belangrijkste is dat ze vanavond allemaal schoon en veilig in bed liggen,’ zeg ik.
De afgelopen drie jaar heb ik aardig wat ervaring opgedaan als mede-mantelzorger en ik ben er van overtuigd dat me het gaat lukken. De beste manier is om er aan te beginnen.

De telefoon gaat over. ‘Zuster, komt u me helpen?’
Natuurlijk kom ik helpen. Weer telefoon ‘Zuster…’ Natuurlijk. Telefoon. ‘Zuster.’ Natuurlijk. En zo gaat het maar door.
Ik heb een beetje het gevoel dat ik als nieuwe juffrouw voor een klas wordt uitgeprobeerd.  Ik moet er wel om lachen en ondertussen heb ik er al aardig wat meters op zitten van het heen en weer lopen naar verschillende kamers.

De avond vordert en het wordt rustiger. Ik neem nog een keer mijn lijstje door, want ik mag en wil echt niks vergeten. Het lijkt er op dat het me gaat lukken, er liggen al best wat mensen in bed die voldoen aan de vooraf door mij gestelde voorwaarden. Totdat ik de deur open doe van een mevrouw die eigenlijk nooit belt.

Ik vraag of ik haar al naar bed mag helpen en ze geeft aan dat ze dat fijn vindt. Ik help haar met uitkleden en ik merk op dat er waarschijnlijk iets meer werk aan de winkel is dan een schone nachtjapon en tandenpoetsen. Ik zeg: ‘Dat ruikt niet helemaal naar rozen.’
Ze lacht en zegt: ‘Ongelukje’.
Ik denk iets anders over het verkleinwoord dat ze gebruikt en besluit haar lekker te douchen. Veel is nieuw voor mij, waar staat wat, wat is ze gewend, in welke volgorde. Maar het lukt, ze ruikt ‘HEERLIJK, ECHT HEEL HEERLIJK’ naar eigen zeggen en ik denk dat de rest van de gang dat ook gehoord heeft.

Ik help haar naar bed en als ze met haar knieën opgetrokken in bed ligt zegt ze, voordat ik de dekens over haar heen, sla enthousiast: ‘Kijk nou! Mijn knieën glimmen helemaal’.
Missie geslaagd: schoon en veilig in bed.

 

Iemand die op haar let | 15 oktober 2020

En toen ging het mis.

Niemand had echt in de gaten dat ze er een keertje niet was voor haar dagelijkse bakje koffie. Koffie verkeerd met extra melk. Ze weet altijd precies wanneer ze op stop moet drukken zodat haar kopje niet overloopt.

Het viel ook niet meteen op dat ze een keertje niet op de galerij zat aan het einde van de middag, om vanaf de verdieping naar beneden te kijken en een praatje te maken met degene die op de andere stoel zat. Terwijl ze daar niet te missen is, want ze praat nogal hard. En als ik de trap op loop, zwaait ze altijd uitbundig want zien doet ze wel erg goed.

Ze is veel op haar eigen kamer. Daar heeft ze zo haar eigen bezigheden. ’s Middags en ’s avonds eet ze ook op haar kamer. Ze is niet zo van de mensen.

Maar nu was er iets anders aan de hand. Ze had de kleur van haar laken en was slecht aanspreekbaar. Het ging zelfs zo snel zo slecht met haar dat ze naar het ziekenhuis moest.
‘Deze gaat het waarschijnlijk halen,’  werd er gezegd terwijl ze buiten bewustzijn leek.

Ze berustte erin dat het haar tijd was. Ze was er klaar voor. Maar… het was niet haar tijd. Ze knapte op en loopt inmiddels weer achter haar rollator door het zorgcentrum.

Wat ben ik blij dat ze er weer is! En dat ik weer heel hard ‘GOEDEMORGEN!’ tegen haar moet roepen, want als ik dat niet doe, zegt ze ‘Hè?!’ Toen ik voor het eerst kwam stagelopen op deze locatie was zij mijn eerste patiënt.

Ze gaat haar eigen gang en ze heeft niet veel zorg nodig, maar wel een veilige omgeving en aandacht. Iemand die op haar let.

 

Een bijzonder levenslied | 13 augustus 2020

Ze is gevallen, een tijdje geleden alweer. Daarbij brak ze haar bovenbeen. Zelf zegt ze dat haar heup gebroken is. Voor mij blijft het doel hetzelfde: haar weer laten lopen, met rollator, zo veilig mogelijk.

Dus starten we met de therapie, net nadat ze uit het ziekenhuis is thuisgekomen. Maar wat vindt ze het allemaal eng. Ze denkt dat ze niet meer kan staan, dat het been niet meer kan bewegen, dat ze pijn gaat krijgen. Eigenlijk durft ze niks en het komt vast nooit meer goed.

Ze ziet slecht en soms weet ze niet meer precies welke dag het is. Om deze redenen weet ze soms ook niet wie ik ben. Dan kom ik binnen en zegt ze: ‘Kind, wat ben ik blij dat je er bent.’
Meestal heeft dat te maken met het feit dat ze denkt dat ik voor de koffie kom of voor het afwasje of voor de toiletgang.

Als ik duidelijk maak dat ik kom om te oefenen, zegt ze: ‘Ik denk niet dat het vandaag lukt hoor.’
Soms moet ik alles uit de kast halen om haar uit haar stoel te krijgen en gaat ze mee omdat ik het zo graag wil.

Vandaag is zo’n dag. Ze zit met haar ogen dicht in de stoel en reageert erg lauw als ik binnen kom. Gelukkig gaat ze uiteindelijk met me mee. Ineens bedenk ik me dat ze graag piano speelt. Dus we lopen naar de lift en ik neem haar mee naar de piano.

‘Wilt u een stukje voor mij spelen?’ vraag ik.
‘Dat lukt toch nooit. Mijn handen zijn veel te stijf.’
Er volgen nog wat andere excuses. Ik vraag of ze het toch wil proberen. Na wat opstarten speelt ze dan uiteindelijk een lied dat ze zelf heeft geschreven voor haar trouwdag. En oh…er hoort ook tekst bij:

Zeg weet je nog die dag, die stralende morgen in mei
Het was alles zo vrolijk, zo vreugdevol en blij
Wij gingen blij van zin tezamen de toekomt in
Waarop wij vertrouwden volkomen eens van zin

Later als we teruglopen, vertelt ze me dat ze het ook gespeeld heeft toen haar man er in de laatste dagen van zijn leven om vroeg. Ze zijn hun leven samen begonnen met dit lied en hebben het ook zo afgesloten. Ik bedank haar voor haar mooie spel en verhaal.

Het is vrijdag. De dag waarop ik met haar oefen. Ik loop naar haar kamer, doe de deur open en begroet haar.
‘Kind,’ zegt ze, ‘wat ben ik blij dat je er bent. Jij bent van de therapie, toch.’