Gevangen | 12 augustus 2021

Hij tekent een vorm op de muur.

‘Europa?’ vraag ik.
Hij schudt nee en wijst richting het Zuid-Oosten.
‘India?’
Een zucht en gemompel. Hij schudt weer nee en wappert met zijn rechterhand. Verder… Ik denk na, hij tekent een nieuwe vorm.
‘Australië?’
Een grote glimlach. Ja!

We kijken samen naar een grote afdruk van een door hem gemaakte foto. We zien een strand met strandpalen en tussen de rij strandpalen door zie je in de verte een stad. Opnieuw wijst hij en ik moet graven in mijn topografische kennis. Gelukkig zijn er niet zo heel veel grote steden in Australië en geeft hij de richting goed aan.
‘Melbourne?’
Ja!

Na de therapie bij hem aan huis krijg ik een rondleidingIk zie nog meer schitterende foto’s. Van balletdansers, toneelvoorstellingen, vuurwerk, mensen en landschappen. Ik zie een kamer vol camera’s, lenzen, fotopapier, grote afdrukken en posters. Hij wijst en hij mompelt. Door zijn gebaren wordt me duidelijk wat dit allemaal betekent voor hem betekent. Reizen, fotograferen, selecteren, bewerken, afdrukken… het is zijn lust en zijn leven.

Het was zijn lust en zijn leven. Want nu kan hij bijna niets meer. Na een doorgemaakte beroerte kan hij zijn rechter lichaamshelft, en met name zijn arm en hand, nauwelijks meer gebruiken. Fotograferen kan hij daardoor niet meer. Maar ook het lopen gaat moeilijk. Alles kost moeite en veel doet pijn.

Nu hij de foto’s niet meer kan maken, wil hij me er graag over vertellen. Woorden geven aan zijn ervaringen en uitleg geven over hoe die mooie foto’s tot stand zijn gekomen. Maar hij heeft de woorden alleen nog in zijn hoofd. Hij kan nauwelijks meer praten. Als hij veel moeite doet, komt er – met veel zuchten en mompelen – een korte zin uit, gevolgd door steeds ‘nee’ zeggen. Als ik vraag of hij de woorden wel op zou kunnen schrijven of typen, schudt hij ook van nee.

Het zit gevangen in zijn lijf.

Daar word je blij van! | 22 juni 2021

Het doet iets met je, bewegen… Je merkt vaak pas wat het met je doet nadat je er een tijdje mee bent gestopt. Dan weer opstarten is niet makkelijk, maar wel heel erg aan te raden. Waarom?

De meeste mensen die ik ontmoet in de praktijk maken de keuze om te stoppen met bewegen niet vrijwillig. Dat werkt overigens twee kanten op. Ze worden óf beperkt in het bewegen door hun aandoening (ze willen wel maar kunnen niet meer zo heel goed), óf ze kunnen wel, maar denken van niet.

Dan is er ook nog de zogeheten ‘buitencategorie’. Deze mensen kunnen eigenlijk niet meer zo goed bewegen, maar doen het gewoon. Die gáán, vaak zonder erover na te denken. Ik denk dat het geen uitleg nodig heeft dat dit de meest uitdagende categorie is om te begeleiden.

Stel je eens voor dat je wilt lopen. In je hoofd kun je lopen, je hebt kracht genoeg en je ziet en hoort alles best nog goed. Je hebt altijd goed kunnen lopen, maar nu staan je voeten ineens vastgeplakt aan de vloer. Dat gebeurt niet altijd, maar bijvoorbeeld als je door een draaideur moet lopen of door een smalle gang, het openbaar vervoer in wilt stappen op opstaat uit een stoel.

Dit zijn vaak mensen uit de buitencategorie, dus die gáánEn doordat ze gáán, gaat er vaak ook iets kapot wat het bewegen alleen maar moeilijker maakt. Zo ook bij een mevrouw die ik begeleid, die meer dan zeer regelmatig vastgeplakt stond aan de vloer en op zo’n moment omviel als een pilaar en iets brak.

Gelukkig zijn er dan hulpmiddelenZij was één van de weinigen die meteen in was voor een driewieler (een rollator was al onderdeel van de collectie). Zodra ze hersteld was en het stuur vast kon houden ging ze fietsen. Nu komt ze met die fiets naar de praktijk.

Toen trad het principe eerst zien, dan geloven in werking. De ‘anti-rollator’ meneer bij wie ik het woord driewieler in mijn mond had durven nemen, zag haar op de fiets aankomen en vond het prachtig. En zo gebeurde het dat hij tóch een proefrit maakte. Als een kind zo blij zat hij op de fiets. Zijn eigen fiets is inmiddels in bestelling en hij wacht met spanning tot de fiets klaar is en hij weer op pad kan.

Daarom!