Anatomieles | 9 januari 2020

91 jaar is ze en ze loopt wat krom. Gelukkig houdt de rollator haar tegen, anders zou ze met haar neus op haar knieën belanden. Ze heeft er geen last van. Ze zit even te wachten terwijl ik afscheid neem van een andere jonge dame van 86 jaar die ik behandel.
‘Die loopt mooi rechtop zeg,’ zegt ze.
Ik antwoord dat deze mevrouw ontzettend last van haar rug heeft.
‘Tsja,’ zegt ze, ‘de één loopt krom en heeft geen last van z’n rug en de ander loopt rechtop en heeft er wel last van. Dat snap je toch niet?’

Terwijl ze gaat fietsen, hebben we een praatje. We plannen de afspraak altijd zo, dat ze na het oefenen direct door kan naar het restaurant. Dan hoeft ze maar één keer heen en weer te lopen. Ze vertelt dat ze vandaag wel alleen aan tafel zal zitten. Kan ze dan niet gezellig bij iemand anders gaan zitten die ook alleen is? Of waar nog een plaatsje aan tafel is? Ze kijkt me aan of ik een onmogelijk voorstel doe, dus houd ik verder mijn mond maar.

Ik vraag haar wie er normaal bij haar aan tafel zitten en waarom deze mensen er nu niet zijn. Hoofdzakelijk zijn de redenen ziek of afwezig, maar één mevrouw in het bijzonder wordt genoemd. Zij is gevallen en moet nu op bed blijven liggen omdat ze gekneusde ribben heeft.
‘Dat is vervelend zeg, je kunt je ribben niet niet gebruiken,’ zeg ik.
Waarop ze me weer aankijkt of ik de tafelschikking wil wijzigen. ‘Hoezo, die kun je niet niet gebruiken?’
‘Ribben blijven bewegen zo lang je ademhaalt,’ leg ik uit. ‘Die kun je dus niet stilzetten. Of je moet stoppen met ademen, maar dat geeft weer andere problemen.’
‘Ik snap het niet,’ zegt ze. ‘Je hebt toch overal ribben?’
‘Nee hoor, alleen je borstkas bestaat uit ribben,’ zeg ik.
Ze kijkt eens peinzend naar buiten. ‘Ik heb dat nooit geleerd hoor. Wij weten niet hoe dat zit.’
Dus pak ik mijn telefoon, zoek ik een plaatje op van een skelet en leg ik haar uit welke botten waar zitten en hoe dat nou zit met je ribben.
‘Wonderlijk toch,’ zegt ze. ‘Dat heb ik nou nooit geweten. Mag ik dan nu stoppen met fietsen? Ik ben een beetje moe en ik moet gaan eten’.