Zwaaien zolang als het kan | 12 december 2019

Laatst had ik een verjaardagsfeestje. We zouden met het hele gezelschap op pad gaan, stond in de uitnodiging. Altijd leuk, een verrassing. Ik was erg benieuwd wat we gingen doen en wat bleek: er stond een oude tram voor ons klaar voor een rondrit door Rotterdam.

Dat je best een attractie bent als je in zo’n tram zit, bleek later. Mensen bleven staan om te kijken wat er nu toch weer voorbij komt op het bestaande traject. Nu heb ik van huis uit meegekregen dat als je iemand tegenkomt en diegene kijkt je aan, dan zeg je even gedag. Kun je diegene niet aanspreken, bijvoorbeeld vanwege de afstand, dan zwaai je. Dus dat is wat ik deed. Zwaaien, naar iedereen die keek. Wat mij opviel, is dat als je zwaait naar iemand die je niet kent er eerst een verbaasde blik volgt, daarna een glimlach en dat er vervolgens terug gezwaaid wordt.

Zwaaien is belangrijk voor mij. Het is een begroeting of teken van afscheid op afstand, een teken dat je iemand opmerkt, dat je zelf opgemerkt wordt. Zo herinner ik me een verhaal van een aantal jaren terug. Mijn zus ging op bezoek bij mijn oma, die toen 97 was. Oma stond al op het balkon te wachten toen mijn zus kwam aanrijden. Zodra ze mijn zus zag, begon ze te zwaaien en mijn zus zwaaide zo enthousiast als mogelijk terug. Mijn zus had een tompouce voor oma meegenomen, omdat ze daar zo van geniet. Een beetje vergeetachtig en in de war was ze soms, mijn oma, maar niet toen ze zag wat mijn zus had meegebracht. Na haar bezoek liep mijn zus het parkeerterrein over naar haar auto en daar stond ze weer op het balkon, onze oma, om te zwaaien. Mijn zus en oma zwaaiden naar elkaar alsof hun leven er vanaf hing. Dat zal best wat verbaasde blikken hebben opgeleverd, maar het maakte hen niks uit, want ze zwaaiden zolang het nog kon.

Het zwaaien bleef, zelfs tot op het laatst, toen haar geheugen afscheid had genomen van het heden. Soms een verbaasde blik, maar altijd gevolgd door een glimlach en het terug zwaaien.